Home > Specialismes > Dysfatische ontwikkeling

Dysfatische ontwikkeling


Dysphasie is een hersenontwikkelingsstoornis. Op 2½ a 3 jarige leeftijd ontwikkelt zich beeld, dat hieronder beschreven wordt:
- Taalbegrip is groter dan de taalproductie.
- Spontaan taalgebruik is veel beter dan de dialoog.
- Deze kinderen hebben ‘op commando problemen’ bv.: ‘Vertel eens hoe je heet’ dus vragen waar je direct een antwoord op moet geven. Ze kunnen ook gestoord zijn door woordvindingsproblemen.
- Vloeiendheidsproblemen, hakkelige, gestoorde, chaotische verteltrant. Een dysphatisch kind vertelt van de hak op de tak, zonder kop of staart. Er zit geen logische opbouw in het verhaal.
- Jonge kinderen hebben een zwakke luistervaardigheid. Gestoorde auditieve inprenting/retrival

Bij kinderen met een normale taalontwikkeling liggen de passieve woordenschat, taalbegrip en taalproductie ongeveer op één (ontwikkelings) lijn. Dysphatische ontwikkeling is geen vertraagde taal/spraakontwikkeling, maar een gestoorde taal/spraakontwikkeling. Het komt vaak samen voor met dyspraxie. Dyspraxie is een ontwikkelingsstoornis in de kwaliteit van bewegen. Op het gebied van de spraak is dit bijvoorbeeld moeite met articulatie, de aansturing van de spraak. (Aansturing is de planning van de volgorde van uitspreken. Je spreekt in dit geval van orale dyspraxie. (Als ze een jaar of 8 zijn hebben ze slordigheidjes als meememen, driepvries, tevisie enz.) Er is ook manuele dyspraxie, wel kunnen knippen, plakken ed. maar de kwaliteit is minder dan bij een normaal ontwikkeling. In de hersenen liggen het hand- en mondgebied vlak bij elkaar.

Vroegtijdige kenmerken die voorkomen bij kinderen met dysphasie: - opvallend weinig brabbelen en huilen – vlak gezicht, met weinig uitdrukking (d.i. gestoorde praxis en kinesie)
- Voedingsproblemen: problemen bij het leren kauwen, afhappen van een lepel, drinken uit een kopje of uit de fles.
- Boosheid bij niet begrepen worden.
- Ouders benadrukken de achterblijvende spraak.
- Separatieangst: de spraak maakt de scheiding, van de moeder, dragelijk.

Gevolgen (Dr. X.S.T. Tan):
- Gebrek aan innerlijk spraak: Door het praten bij wat je doet verwerft het kind inzicht in maten en verhoudingen, het kind beredeneert voortdurend hardop en stuurt zichzelf, dit is belangrijk voor de cognitieve ontwikkeling. Ook voor de sociaal/emotionele ontwikkeling is innerlijke spraak belangrijk. Een kind zegt bijv. tegen zichzelf ‘ik ben niet bang voor onweer’ of ‘ik durf het wel te vragen’. Of als het een standje krijgt, zucht het een keer diep als het dit onterecht vindt, maar geen zin heeft om te argumenteren. Een kind met een dysphatische ontwikkeling kan niet zo goed nuanceren. De praxis betekent: het ontwikkelen van de kwaliteit van het handelen, sturen met de spraak bv. veters strikken, lusje en dan daardoor….. Het zeggen helpt om het onder de knie te krijgen. Dit is ook heel belangrijk bv. bij het automatiseren van de letters. Zeggen tegen zichzelf hoe het moet, wordt iets wat in zichzelf gebeurt en… geautomatiseerd. Dit is bij dysphatische kinderen veel minder ontwikkeld.
- Autistiform syndroom: Er zijn verschillende kinderen die autistiform genoemd worden die dit niet zijn. Meestal zijn dit de intelligente kinderen die goed beseffen, dat ze niet kunnen zeggen wat ze willen zeggen. Ze trekken zich terug.

Het metamorfose concept. Bij de geboorte is de rechter hemisfeer dominant ten opzichte van de linker hemisfeer m.b.t. de normale spraak/taalontwikkeling. Bij volwassenen is de linker hemisfeer dominant m.b.t. de normale spraak/taal ontwikkeling. Rechter hersenhelft is dominant t.o. de linker hersenhelft zolang het kind minder dan 3 woord zinnen gebruikt. Daarna is de linkerhelft dominant. Het proces dat daaraan ten grondslag ligt, wordt metamorphose concept genoemd door Dr. Tan.

Motor persistence. = Vermogen van het brein om door te gaan met bewegingen.

Therapie (Stichting Dysfatische ontwikkeling behandelt ook!)

· Rechts-links (hersenhelften) activeren (rechts + de overgang naar links)
· Visueel geheugen aanspreken
· Syntax vorming (linker hemisfeer)
Ontwikkeling via de oren, handen, ogen. In de linker hemisfeer worden de structuren klaar gelegd.

Mevr. R. Söderbergh (linguïste) had een dove dochter. Zij compenseerde het gehoor, door haar dochter jong te leren lezen (spontane leesontwikkeling) Zij ontdekte als bijproduct, dat het kind ook veel beter sprak als andere dove kinderen.

· De Söderbergh methode is een middel om te praten en geen doel om te leren lezen.
· Het is affect gebonden. (kind schrijft zelf de methode, alles wat het kind bezig houdt, beweegt, mee komt, kan gebruikt worden)
· Het is visueel globaal (uitgaan van het hele woord)

Dr. Tan heeft daar aan toegevoegd:
· Reeksen (kinderliedjes, versjes)
Abc, tellen – dit zijn dreunen er zit ritme en melodie in.

De supralinguale aspecten van taal liggen in de rechter hemisfeer, de planning in de linker. Je koppelt door de ‘dreunen’ de rechter en linker hemisfeer aan elkaar.

De map die de kinderen hebben, is een weergave van de gesprekken die ze bij logopedie gehad hebben en het is linguïstisch relevant. Er gaat een kladje mee naar huis en de ouders maken zelf met de kinderen de map. De logopedist(e) stuurt de gesprekken, zodat alle taalontwikkelings aspecten aan de orde komen. De verteltrant ligt nu voor de kinderen op tafel, ze kunnen uitbreiden.

Beeld van een kind van 5 – 6 jaar.
- zegt weinig
- verstaanbaarheid kan matig zijn
- woordvindingsproblemen (op commando en formuleren zijn grote problemen)
- formuleringsproblemen
- gedrag, houding (gebrek aan innerlijke spraak, ongedurig, uitdagend, niet kunnen wachten)
- onvoldoende lees/leervoorwaarden
- problemen met auditieve analyse, synthese.
- onrijp, speels

Het advies is dan vaak: vanuit voorwaardentraining werken aan het opheffen van de (mogelijke) leesproblemen.

Bij dysphatische ontwikkeling slaat dit niet aan. Het proces van auditieve analyse en synthese zijn linker hemisfeer processen. Je doet een beroep op spraakprocessen, die hij/zij niet beheerst.

Groep 3
problemen met aanvankelijk lezen
- klank/letter koppeling
- aud. synthese

De onderwijsdidactiek is voornamelijk gericht op leren lezen door auditieve en visuele analyse/synthese.

Therapie: Lezen globaal (visueel globaal)- affect gebonden


De relatie tussen dysphatische ontwikkeling en leesproblemen.

- op commando
- fluency
- motor inpersistence
- auditieve synthese


Bij het hardop lezen en bijv. AVI-toetsen, moet je je afvragen of je een spraakprobleem aan het meten bent of een leesprobleem.Op latere leeftijd kan zich een leerprobleem ontwikkelen.

Voortgezet lezen

- op commando problemen
- stillezen gaat (vaak) beter dan hardop lezen
- te traag - fluency )
- interpunctie ) spraakproblemen
- intonatie )
- veel fouten - functie woorden
- semantische verwisselingen (vijver lezen terwijl er fontein staat)

Voor deze kinderen is luister lezen een hulp.
Logopedisten zijn in dit geval niet vies van radend lezen, want als ze semantisch verwisselen kunnen ze wel doorgaan en hun verhaal vasthouden.

Therapie voor kinderen van 8 tot ongeveer 11 jaar.

· Deze kinderen veel over zichzelf laten vertellen. De logopediste maakt hier een verhaal van en het wordt door het kind gelezen. De verhalen worden ingezet om de verteltrant te verbeteren.
· Zelfgemaakte teksten: De kinderen maken vragen (over hun eigen stukje wat ze gemaakt hebben) over bijv. hun huisdier.
· Het beantwoorden van de vragen van de anderen
· Spreekbeurten
· Moppen vertellen (verteltrant! Ook: formeel probleem waarom is dit de leukste, flauwste enz.)
· Kinderen maken voor de logopediste een gebruiksaanwijzing voor de computer.


Van al het ‘geklets’ van kinderen wordt therapie gemaakt.
Het is een switch van formeel naar infomeel leren.

Een probleem bij deze kinderen is ook weer het toetsen van begrijpend lezen.
Wat meet ik?
- verwoorden → wat gelezen of wat verwoord wordt?
- Samenvatten

Het toetsen van spelling
- te fonetisch (tevisie – meememen)
- onvoldoende regelkennis
- als de motorpersistence of motorisch concept niet goed is vraag je wel erg veel van deze kinderen (het vraagt om een geautomatiseerd motorisch goed handschrift.


Dysphatische ontwikkeling en rekenen

Problemen die bij rekenen voorkomen die verband houden met dysphasie.

1. Uit het hoofd gaat moeilijk (i.v.m. gebrek aan innerlijke spraak)
2. Automatiseren
3. Redactie sommen


Contacten met school

Söderbergh is een visie, een manier van omgaan met spraak/taalproblemen

- Loyaliteitsproblemen: B heet bee of buh. Er moeten niet twee codes gehanteerd worden. In dit geval houdt de logopedie de code van de school aan.
- Voorbereiding: kinderen gaan ‘geletterd’ naar groep 3.
- Dysgrafie: handschrift/motoriek niet goed → wordt bij spellingsproblemen niet onderkend. (geen taak voor logopedie)


Tijdens informatiebijeenkomsten worden de aspecten van dysphatische ontwikkeling besproken. Evt. vragen kunt u mailen: logo.schouten@solcon.nl


Heeft u vragen of problemen met betrekking tot het hierboven genoemde onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.




Top van deze pagina  |  Terug naar pagina Specialismes  |  Home