Home  >   Behandelingen  >  Onvloeiendheid

Onvloeiendheid


Mensen die altijd vloeiend spreken bestaan niet. Vloeiend praten gaat altijd gepaard met onvloeiendheid door denkpauzes: “ehm” of herhalingen van woorden : “die-die”.
Mensen die vloeiend praten, spreken meestal met een normale snelheid, maar ondervinden ook haperingen in de spraak door: spanning, emoties, ziekte of vermoeidheid. Dit worden ‘normale onvloeiendheden’ genoemd. De spreker heeft de onvloeiendheden onder controle en ervaart geen overmatige spanning. Maar het kan ook zo zijn dat de spreker wél last heeft van de onvloeiendheden en dat er wél spanning ervaren wordt.
De onvloeiendheden kunnen in drie categorieën verdeeld worden: stotteren, broddelen en spreekangst.

Klacht:
- Stotteren: onvrijwillige klank-lettergreepherhalingen, verlengingen van klanken of vastzitten op klanken, bijvoorbeeld:
     - Begonnen rond het 3e tot 7e jaar en is niet onderdeel van de normale spraak-taalontwikkelingsfase.
     - Begonnen na een traumatische gebeurtenis, maar staat nu los van psychische problemen.
     - Gewoontevorming tijdens de schoolperiode door psychische of lichamelijke spannning.
     - Begonnen na een herseninfarct of hersenoperatie, zonder woordvindingsproblemen.
- Broddelen: onduidelijke manier van spreken, haperen, inslikken van lettergrepen, snelle manier van spreken, het niet afmaken van zinnen.
- Spreekangst: angst voor of tijdens het spreken waardoor een overmatige spanning in het lichaam ontstaat, beverige stem, onduidelijk spreken, droge mond, globusgevoel ( brok in de keel), spreeksituaties vermijden, veel last van haperen, verstijven waardoor onvermogen ontstaat tot spreken.


Heeft u vragen of problemen met betrekking tot het hierboven genoemde onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.



Ga naar: Behandelingen  |  Home